Hier kunt u lezen hoe ik uit een stuk boomstam een schaal maak, en waarom deze handgemaakte schalen zo duur zijn vergeleken met de noname schalen die je bij de Xenos en de Ikea kunt kopen. Er zijn een aantal stappen in het proces waarbij per schaal steeds weer een afweging gemaakt moet worden tussen 2 kwaden; zo kan een te dikke voorgedraaide schaal barsten tijdens het drogen, maar een te dunne kan later niet goed afgewerkt worden.
Sinds kort is er ook een film beschikbaar van hoe ik eerst de buitenkant van een schaal vormgeef en daarna de binnenkant. De film is gemaakt tijdens een bijeenkomst met collega-houtdraaiers in Duitsland.
Voor een beschrijving met foto's van het maken van een schaal met wilde rand, uit de categorie Praktische Natuur is er een aparte beschrijving hier onderaan deze pagina.
Een plaatje zegt meer dan duizend woorden, en bewegende beelden geven een beter beeld van wat houtdraaien nu precies is dan veel uitleg over hoe en wat. Daarom ben ik de filmer dankbaar voor de volgende films:
3 Films van een Duitse houtdraaiersbijeenkomst in 2014:
Om te voorkomen dat de films verloren gaan als Vimeo ze niet meer toont, kunnen ze ook direct gedownload worden. In verband met de daarvoor nodige bandbreedte raad ik iedereen aan ze zoveel mogelijk op Youtube/Vimeo te bekijken.
Het begin van het maken van een schaal is het verkrijgen van hout. Dit kan op een aantal manieren, er worden meer bomen omgezaagd dan je zou denken. Ik herken het geluid van een kettingzaag, en zie onderweg ook altijd omgezaagde bomen. Verder lees ik rubrieken in het plaatselijke krantje m.b.t. kapvergunningen minutieus na, net zoals ik een netwerk heb van bevriende houtdraaiers, hoveniers, gespecialiseerde boomverzorgers e.d.
Als het hout eenmaal gelocaliseerd is, moet het nog getransporteerd worden. Gelukkig heb ik vaak de beschikking over een auto waar de achterbank uit kan, en dus veel hout in mee kan.
Het hout wordt in stukken gezaagd die net zo hoog of iets hoger zijn dan de diameter van de stam. Als ik een kleinere schaal wil maken, kan de hoogte ook minder zijn natuurlijk. Dat betekent dat stukken die gezaagd zijn voor openhaardhout vaak te kort zijn.
Ik maak schalen uit een halve stam. Dat heeft te maken met het werken van het hout als het droogt, een schaal uit een schijf dwars op de stam zal vrijwel altijd barsten, en een schaal uit de lengte barst veel minder. Om een halve stam te krijgen moet een heel stuk stam dus eerst nog gespleten worden. Bij een stuk stam met een rechte draad, zonder zijtakken, gaat dit het beste door er aan de bovenzijde een gleuf in te zagen met een reciprozaag of een kettingzaag en daarna een bijl en wiggen te gebruiken om de stam te splijten. Een sleg (grote houten hamer, met een zelf gedraaid stuk haagbeuken als kop) zorgt daarbij voor de nodige overtuigingskracht.
Sommig hout is erg gemakkelijk te splijten, zoals eiken of essen. Ander hout is bijzonder taai en lastig doormidden te krijgen, bijvoorveeld haagbeuken, berken of taxus. Als er binnenin het stuk hout één of meer zijtakken vergroeid zijn, wordt splijten gelijk een stuk lastiger en komen er ook niet zulke mooie helften uit.
In dat geval kan ik ook de electrische kettingzaag gebruiken. Dat is lastig, want dan moet je eerst zaaglaarzen, een zaagbroek, gezichtsbescherming, oorbescherming aan, en dan nog blijft een kettingzaag een gevaarlijk stuk gereedschap.
Het is een goed idee om de halve stam alvast zoveel mogelijk op maat te maken.
Bij het op maat maken is er een verschil tusen een schaal met natuurrand en een schaal zonder natuurrand; bij de schaal zonder natuurrand kan met een grote passer de omtrek van de schaal al uitgetekend worden; bij een schaal met natuurrand is de omtrek, als je er van boven op kijkt, niet rond, zodat het een kwestie van ervaring is hoeveel er aan de hoeken afgezaagd kan worden. Zaag ik teveel weg, dan moet de schaal kleiner gedraaid worden Zaag ik te weinig weg, dan past het niet op de draaibank.
Voor het opspannen heb ik een metalen opspanplaat die aan de éne kant op de hoofdas van de draaibank past, en aan de andere kant gaten heeft voor schroeven. Aangezien ik vaak met aanzienlijke stukken stam werk, die 30, 40 of meer kilo wegen, gebruik ik geen schroeven maar houtdraadbouten. Meestal in de maat M8 met lengtes tussen de 40 en 80 mm. Ik kan er 18 indraaien, meestal is 6 genoeg, bij de grootste of de onregelmatigste stukken neem ik er 9 of 12. Ik boor daarvoor voor met 6 mm. Zonder voorboren draai je de bouten kapot, zeker in harder hout zoals eiken of robinia. En als er éénmaal een kapotgedraaide bout inzit, is verder houtdraaien nogal lastig.
Bij een stuk hout voor een schaal zonder natuurrand wordt de plaat bevestigd aan de vlakke kant van het stuk, tegen het midden van de boom aan. Bij een stuk hout voor een schaal met natuurrand hak ik in de schors aan de buitenkant van de boom een vlak stuk uit met een beitel om de plaat te bevestigen. Als de schors erg onregelmatig is, gebruik ik vulblokjes en langere bouten.
Dat kost vaak veel kracht. Er zijn houtdraaiers die het met een werkplaatskraan doen, zoals die in garages gebruikt wordt om motorblokken op te takelen, maar dat kost veel ruimte en je hebt ook een schone vloer nodig. Er zijn ook collega's met een takel en een rail aan het plafond. Voorlopig doe ik het op de kleine draaibank nog ouderwets met de hand. Op de nieuwe draaibank, waar hele grote schalen op gemaakt kunnen worden, gaat dat niet altijd. Een stuk eikenhout van 110 cm lang, 70 cm breed en 25 cm dik woog 140 kilo. Daarvoor is er een zwenkkraan met kettingtakel.
Het spannende moment, want nu komt het hout onder de schors en aan de binnenkant te voorschijn. Nu het stuk hout op de draaibank zit, wordt het tijd om de buitenzijde vorm te geven. In het begin draait het hout langzaam, omdat er nog een onbalans in zit. Naarmate een groter gedeelte rond wordt, kan het toerental ook omhoog. Bij vers hout kan het voorkomen dat het water behoorlijk in het rond spat. Verder is dit het moment waarop (verborgen) barsten in het binnenste van het hout er voor kunnen zorgen dat het hele stuk hout terwijl het draait uit elkaar springt. Daarom draag ik altijd een gezichtsbeschermer en ben extra voorzichtig met hout waarvan ik weet dat er dit soort barsten in voorkomen (met name douglas, en ook taxus). Verder willen er nog wel eens stukken schors of splinters loslaten van het hout nu, en daarom draag ik aan de hand die het dichtst bij het hout zit ook een leren handschoen.
Het doel is dat de buitenzijde van de schaal een mooie, vloeiende vorm krijgt, en dat er aan de onderzijde een voet wordt gemaakt waarmee de schaal straks opgespannen kan worden om de binnenzijde af te maken.
Na afloop van deze stap is er een puinzak vol met krullen ontstaan (soms twee).
Het vormgeven van de buitenzijde van een stuk essenhout: de eerste snede
Het vormgeven van de buitenzijde van een stuk essenhout: alle schors is weg
Het vormgeven van de buitenzijde van een stuk essenhout: de ruwe vorm
Het vormgeven van de buitenzijde van een stuk essenhout: de voet afmaken
Om de binnenzijde af te maken wordt de net gemaakte voet ingespannen in een vierklauw. Dit is een speciale versie voor het houtdraaien met grote contactvlakken die een zware houten schaal stevig vast kunnen houden.
De vierklauw: De 4 klauwen kunnen naar elkaar en van elkaar bewegen, de totale ruimte om te bewegen is zo'n 25 mm.
De montage van de vierklauw aan de schaal: De voet loopt naar binnen iets taps toe, zodat de schaal stevig vastzit als de vierklauw klem gedraaid wordt.
De montage van vierklauw en schaal op de draaibank
Uithollen: het beginDit is vaak een heel leuk stuk van het houtdraaien: het hout is rond en loopt soepel, zonder dan de draaibank trilt. Nu leer ik hoe de binnenkant van de boom er uit ziet, en zoals een pottenbakker een stuk klei onder zijn handen vormt, vorm ik nu met grote krullen de schaal.
Meestal geldt voor een schaal dat de binnenzijde de buitenzijde volgt, dus dat het hout overal even dik is. Dit voorkomt problemen met het drogen. Voor voorgedraaide schalen geldt als stelregel dat de wanddikte ongeveer 10% van de diameter moet zijn. Dat is een balans tussen dik genoeg om na het drogen nog genoeg hout over te hebben voor een schaal en dun genoeg om niet te barsten tijdens het drogen.
Te dik betekent dat de schaal tijdens het drogen gaat barsten, wat dan overblijft is een kleinere (lagere) schaal, of, als de barst bij de voet begint, brandhout. Te dun betekent dat de schaal zodanig vervormt, dat er geen ronde vorm meer uit te draaien is.Ervaring speelt hier een heel belangrijke rol, want elk stuk hout is verschillend en ik leer nog van elke boom.
Om de schalen langzaam te laten drogen worden ze rondom ingesmeerd met houtlijm. Sommige houtsoorten hebben baat bij het koken van de schaal; de schaal wordt dan in een gamel een uurtje gekookt, en wordt dan voor hij afgekoeld is ingesmeerd met houtlijm. De theorie is dat de hitte helpt om de spanningen in het hout te verminderen. Helaas is het wel zo dat koken soms invloed heeft op de kleur van het hout.
Nadat de lijm gedroogd is, wordt de schaal op een koele plek met ventilatie weggezet, tot de schaal droog is. Dat duurt ergens tussen de 3 maanden en de 2 jaar, afhankelijk van de dikte van de schaal en de houtsoort.
Een aantal met lijm ingesmeerde schalen
De schalen drogen op de vliering
Na het drogen is de schaal vervormd. Als we de schaal bekijken, en rekening houden met de stelling 'de jaarringen proberen recht te worden' zal de rand tussen 2 punten waar de kern van de boom zit naar beneden vallen. De schaal wordt nu nogmaals in de vierklauw ingespannen, waarna de buitenkant en de binnenkant op dikte worden gedraaid. Omdat de schaal nu niet meer zuiver rond is, blijft er een kleinere, dunnere schaal over, die wel zuiver rond is.
Een vervormde schaal (eikenhout)
Er zitten vaak nog een paar richeltjes of randjes in de schaal, dus moet er geschuurd worden. Ik gebruik schuurschijven met klitteband, diameters 50, 75, 125 en 150 mm, op een houder in een eenvoudige handboormachine, van korrel 50 tot korrel 1200. Korrel 50/60/80 zijn alleen voor de schalen met een zeer tegendraadse nerf, zoals populieren of schalen met een schorsrand, die door de onregelmatige rand niet zo gemakkelijk goed glad met een beitel afgewerkt kunnen worden. Dat is een punt waar ik met het opdoen van veel ervaring nog wat aan hoop te doen, want bij een wat grotere schaal van nat hout gaan er gauw 10-15 schuurschijven per schaal voor alleen de binnenkant doorheen, omdat ze snel vollopen, ook al is het oppervlakte een beetje gedroogd met de verfbrander. De buitenkant kost nog eens net zoveel schuurpapier en dat is een dure grap.
De boormachine met schuurpad (korrel 320)
Eikenhouten schaal voor het schuren
Dezelfde eikenhouten schaal na het schuren tot korrel 320
Voor het maken van een schaal met een wilde rand begin ik ook met een blok hout, maar de opspanplaat wordt nu aan de andere kant (de schorskant) gemonteerd.
Op het blok, aan de buitenkant van de boom, wordt de opspanplaat geschroefd. Ik gebruik daarvoor houtzeskantbouten, M8, met een lengte die varieert van 60 tot 110 mm. Hoe dikker de schors, hoe langer de bout, want ik wil het hout vastschroeven, niet de schors. Door de lange en stevige bouten heb ik de vrijheid om door de schors heen te schroeven, een beetje vlak maken doe ik vaak wel natuurlijk. De gaten van de bouten zitten in het hout dat straks bij het uithollen van de binnenkant van de schaal verwijderd wordt.
Nu het hout op de draaibank past, begin ik met draaien. In het begin langzaam, want het blok hout is niet in balans. Langzaam komt er vanaf de onderkant (het midden van de boom) een ronde vorm in.
Het is duidelijk te zien hoeveel er nog af moet, alles wat recht en niet rond is moet nog weg. Het is, om veel wegdraaien te voorkomen, dus belangrijk dat de opspanplaat in het midden zit.
Als de schaal ook aan de bovenkant (buitenkant van de boom) rond is, is de schaal vaak al beter in balans en kan dus sneller draaien. Verder is er dan al genoeg van het hout zichtbaar om een idee te krijgen over welke vorm ik aan de schaal wil geven. Het is belangrijk om in ieder geval de rand al voorzichtig met een kleine, scherpe beitel te draaien, want als daar hele grote rafels of uitgerukte vezels zitten, dan zijn die in de schaal zichtbaar. Verder naar onder wordt nog hout verwijderd, dus daar is het minder kritisch.
Het hout in de foto is robinia met vergroeiingen. Dit soort vergroeiingen ontstaan door een bacteriële infectie (met Agrobacterium tumefaciens) die de boomcellen aanzet tot extra groei. Voor houtdraaiers natuurlijk een interessante zaak.
Nu de schaal rond is en het begin van de vorm van de bovenkant vast ligt, is het tijd om het einde van de vorm aan de onderkant vast te leggen, door de voet er aan te draaien die voor het uithollen van de binnenkant noodzakelijk is.
Als de voet er ongeveer aan zit, en het begin en het einde van de ronding van de schaal dus bekend zijn, draai ik een mooie vorm aan de buitenkand. Dit gaat op gevoel, de vorm mag nergens stil staan (dus geen rechte stukken) en de vloeiende lijn kan zowel van sterk gekromd naar minder gekromd gaan als andersom, maar niet allebei tegelijk. Omdat ik er nu goed bij kan, schuur ik de buitenkant meestal ook al. Gelukkig is robinia vrij droog hout, dus dat geeft geen problemen. Op de foto is er al met korrel 80 geschuurd.
Het schuren van de buitenkant gaat met schuurschijven van 125 en 150 mm, die gaan langer mee dan kleinere en zijn goedkoper.
Schuren gaat meestal in groftes 80,120,180,240,320. Als er echt slechte plekken in het hout zitten, gebruik ik soms korrel 60. Als het een glimmende schaal moet worden, ga ik verder na korrel 320, maar dit hout heeft dat niet nodig. Deze foto is van de tekening na schuren met korrel 320.
Als laatste draai ik met een speciale beitel de taps toelopende voet aan de schaal, zodat hij straks stevig in de vierklauw vast zit. De voet krijgt een iets holle bodem, zodat ik zeker weet dat hij met de rand opgespannen wordt.
Dan wordt het blok van de draaibank gehaald en de opspanplaat wordt er af geschroefd. Het proces totnutoe mag bij sommige houtsoorten niet al te lang duren, want de corrosieve zuren in het hout zorgen ervoor dat staal dat in contact komt het het hout snel roest en zwart uitslaat. Er zijn hier al zwarte vlekken te zien rond de schroefgaten, dus de opspanplaat begint dan ook al te roesten. Even de staalborstel er over en wat olie er op uitsmeren voor ik hem opberg dus.
Nu wordt de vierklauw aan de draaibankas geschroefd en de schaal wordt daarin opgespannen, zodat ik met het uitdraaien van de binnenzijde kan beginnen.
Het uitdraaien begint nog steeds met een niet te hoog toerental, omdat de schaal vaak nog niet goed in balans is en het een zwaar blok hout is. De definitieve dikte wordt in stappen bereikt, zodat het dikkere hout naar de bodem toe de rand nog kan ondersteunen. Het dunne hout begint al op de draaibank te drogen en vervormen, dus enige snelheid van werken is noodzakelijk om mooie overgangen te maken. Lukt dat niet, dan moet er flink geschuurd worden, dus het loont de moeite om door te werken. Tegelijkertijd mag er niet te grof gewerkt worden, omdat de rand anders lelijk uitrafelt. De schroefgaten zijn nu nog zichtbaar.
Maar hoe verder ik draai, hoe dunner het onregelmatige deel van de schaal wordt, zodat de onbalans minder wordt en het toerental omhoog kan. Verder verdwijnen de schroefgaten en wordt de mooie tekening van de buitenzijde ook aan de binnenkant zichtbaar.
Op een gegeven moment kom ik met de rechte leunspaan niet meer dicht genoeg op het hout, en ga ik over op een gebogen leunspaan. Waar de beitel op de leunspaan rust is deze glimmend, de rest is blauwzwart door de corrosieve stoffen in deze en vele voorgaande schalen. Het is goed zichtbaar dat ik vrijwel nooit helemaal aan het einde van de leunspaan werk (het risico om er af te glijden is dan levensgroot, en dat geeft beschadigingen aan de schaal en zeer waarschijnlijk ook aan de houtdraaier). Nu is ook zichtbaar waarom dit een schaal zonder schorsrand wordt: al bij het omzagen van de boom is er een beschadiging aan de schors ontstaan (aan de bovenzijde van de schaal) zodat niet alle schors aanwezig is en verder vind ik het overmatige contrast tussen splinthout en schors afleiden van de tekening in het hout zelf.
De binnenkant wordt ook tot korrel 320 geschuurd. Omdat de grote schuurschijven van 125 en 150 mm niet goed passen (ze raken dan alleen met de rand het hout, zodat die rand snel bot wordt en er bovendien lelijke strepen ontstaan) gebruik ik kleinere schuurschijven van 75 mm. Die raken met het hele oppervlakte het hout, zodat het beter schuurt. Voor het verwijderen van de schors uit de vergroeiingen was ik ongeveer een uur bezig met een gehard stalen haakje, zoals de tandarts dat ook heeft om tandsteen te verwijderen.
De schaal is nu binnen en buiten geschuurd. Alleen de voet is nog niet klaar. Om die af te werken wordt de schaal opgeklemd tussen een blok hout met wat vilt aan de binnenzijde en het meedraaiend center aan de buitenzijde. Uiteraard wordt er nu heel voorzichtig gedraaid, omdat deze manier van opspannen niet heel stevig is en de geschuurde schaal niet beschadigd mag worden.
Het laatste stukje voet kan niet helemaal weggehaald worden op de draaibank, dus een klein stukje van zo'n 2 cm blijft staan. De rest wordt zoveel mogelijk op de draaibank geschuurd. Het kleine voetje wordt daarna handmatig verwijderd, zodat een zuiver ronde voet die de vorm van de schaal volgt ontstaat.
Sommige houtsoorten hebben zelf een soort olie of hars binnenin en werken niet goed samen met walnotenolie, met name taxus. Daarvoor gebruikt ik een commerciëel product, genaamd Drechsleröl van Steinert, een bedrijf in het houtdraaiersmekka van het Ertsgebergte in Duitsland. Door de iets andere samenstelling werkt dit product beter op sommige houtsoourten. Het product voldoet aan DIN 53160 en DIN EN 71 (3) en is dus veilig voor o.a. kinderspeelgoed.
Er is maar één ding dat mis kan gaan: een dikke laag opbrengen en te lang laten intrekken is een probleem, de olie is dan te klevering om uit te wrijven en je krijgt een plakkerige laag waar je niet gemakkelijk vanaf komt. Mocht een schaal dus een nieuw laagje nodig hebben, dan dun opbrengen, even laten intrekken en dan uitwrijven met een schone, katoenen lap.
Door de walnootolie meng ik een deel sinaasappelolie, geperst uit de schillen van sinaasappels. Dit zorgt, behalve voor een lekker geurtje, ook er voor dat de walnotenolie wat dunner wordt en beter intrekt. Het is het milieuvriendelijke alternatief voor verdunnen met thinner. Helaas is sinaasappelolie niet goedkoop.
In de praktijk valt het reuze mee. Ja, als je een schaal met een kaart er in in de volle zon zet, dan zou je een vlek in de vorm van die kaart kunnen herkennen. Misschien. Zet hem in zo'n geval zonder kaart nog eens in de volle zon en het verschil zal bijtrekken. En je zult vast niet na elke salade de schaal opnieuw in de olie moeten zetten.
LET OP: het uitharden van olie onder invloed van lucht is een zogenaamd exotherm proces: er komt warmte bij vrij. En onder invloed van warmte gaat het proces ook weer sneller. Prop de lappen waarmee je olie hebt uitgesmeerd of nagewreven dus niet op, want elk jaar ontstaat er brand door een opgepropte doek met olie er in. Hang ze uit, dan is er niets aan de hand. Het risico hangt ook van de oliesoort af, met name lijnolie heeft op dit gebied een slechte naam.