Hout

Hout is een natuurproduct, dat bij verstandig gebruik nooit op raakt en telkens anders is.

Hout is heerlijk om mee te werken. Het is hard, maar voelt nooit koud aan. Het is niet egaal, het buigt een beetje mee, elk stuk ruikt anders, voelt anders - geen stuk hout is hetzelfde, zodat het eindproduct ook uniek wordt.

Klik hier voor een lijst met foto's van houtsoorten waar ik schalen van gemaakt heb.

Natuurvriendelijk

Al het hout dat ik gebruik komt of uit Nederland, een buurland of is gerecycled. Ik wil geen kap in Siberië, in Canada of in een tropisch woud ergens op mijn geweten hebben. Gecertificeerd hout klinkt goed, en is vast beter dan ongecertificeerd hout, maar de handel verloopt over veel schijven en het is vaak onduidelijk of die allemaal betrouwbaar zijn. Los daarvan groeit er in Nederland prachtig hout. Meestal is het hout dat ik gebruik bestemd voor de open haard. Soms heb ik ook een massief barblad wat ik tot schalen kan verwerken, of een oud tafelblad.

Als restmateriaal heb ik grote hoeveelheden houtkrullen, die gebruikt worden als strooisel in een paardenstal. En ook dikkere reststukken, die in de kachel gaan.

De draaibank draait op zonne-energie, en is trouwens verbazingwekkend zuinig - de motor draait zelden op vol vermogen.

Een startpunt voor meer informatie over goed en fout hout vindt u hier bij op Wikipedia over het FSC keurmerk.

Hoe

Het liefst begin ik met vers hout. Een houtdraaier gebruikt dikke stukken hout, die meestal barsten ontwikkelen als het hout zonder voorzorgsmaatregelen droogt, zoals bij openhaardhout. Ideaal is als ik er tijdens het zagen van de boom al bij kan zijn, zodat ik de mooiste stukken kan uitzoeken en kan kiezen waar de boom in stukken gezaagd wordt. Zie voor meer informatie de pagina over het proces, waarin ik alles over het maken van een schaal uitleg.

Hout voor planken of balken moet lang, recht en saai zijn, hout voor een houtdraaier liever kort (maar niet te kort), krom, warrig en apart. Toevallig zijn dat precies de stukken waar je verder niet zo veel mee kunt, de splitsingen in een boom, die onhandig zijn voor planken en ook niet lekker kloven voor openhaardhout.

Drogen

Hout is opgebouwd uit vezels, waardoor het vervormt als het droogt. Je moet je die vezels voorstellen als een bundel spaghettistengels naast elkaar. Als je van die stengels rondom een laagje weghaalt, dan zal de bundel relatief meer in de breedte krimpen dan in de lengte. Omdat er meer vezels aan de buitenkant zitten dan binnenin, werkt het hout in absolute zin daar meer.

Dit verklaart waarom een ronde stam die droogt de typische scheuren van buiten naar binnen krijgt. Er speelt nog meer, zo kent loofhout ook vezels van de schors naar de kern van de stam (stralen), die ook een rol spelen. Over dit onderwerp zijn boeken vol geschreven (lees met name 'Understanding Wood' van R Bruce Hoardley). In de praktijk zijn twee dingen voor mij belangrijk: hoeveel vervormt het hout en hoe gemakkelijk splijten de vezels van elkaar. Eiken bijvoorbeeld splijt heel gemakkelijk, en is dus gevoeliger voor ver doorlopende barsten dan bv. iepen.

Simpel gezegt komt het er op neer dat de jaarringen rechter en korter willen worden. Als het hout droogt, zal het vervormen. Als het te dik is en vervormt, ontstaan barsten. Om barsten te voorkomen, zijn er twee manieren om een schaal uit hout te draaien:

Eigenschappen

Hout heeft een aantal fascinerende eigenschappen, waarbij de kunst is om de eigenschappen te gebruiken voor de vorm die je aan het hout wil geven. Tegen de eigenschappen in werken geeft problemen.

Zo werkt de ene houtsoort meer dan de andere. Wil ik een dunne schaal maken die spannend vervormd wordt tijdens het drogen, dan neem ik geen taxus, want dat werkt nauwelijks. Wil ik echter een dikke schaal maken die niet barst, dan liever wel taxus en geen eiken. Wil ik de rand van een schaal decoreren met ringen, dan neem ik bij voorkeur een houtsoort waarbij de structuur mooi dicht is en en geen groot onderscheid is tussen vroeg- en laathout. Vurenhout is daarvoor dus niet geschikt, appelhout wel.

Sommige eigenschappen hebben ook een component in de tijd. Zo zal robinia van frisgroen naar goudbruin verkleuren in de loop van een aantal jaar. In het algemeen verkleuren lichte houtsoorten donkerder, en donkere houtsoorten lichter. De geur van vers hout is soms kenmerkend voor de soort (iepen, appel, kersen) of voor de toestand (vers eiken ruikt zurig, maar eiken wat al lang gelegen heeft en dus aangetast spinthout heeft ruikt eerder zoet), maar zal als de schaal gedroogd is niet oneindig blijven.

Chemisch kun je ook met hout aan de slag: een aantal houtsoorten bevat in het kernhout tannines, die in gereduceerde toestand kleurloos tot lichtgeel zijn. Worden deze tannines blootgesteld aan ammonia, dan worden ze aanzienlijk donkerder. Zo kun je eiken met ammonia tot donkerbruin kleuren. Ik maak een schaal helemaal klaar, en zet hem dan op de grond op een paar reststukjes onder een speciekuip samen met een bakje ammonia. Een of twee dagen later is het kernhout van de eiken schaal donkerbruin gekleurd. In mijn ervaring werkt dit het beste met vers eikenhout. Let wel op dat ammonia een adembenemende ervaring kan zijn, doe dit liefst niet in een afgesloten ruimte en let op dat je jezelf niet vergast. Dit proces, wat bij eiken ook wel roken genoemd wordt (vandaar de naam van 'gerookt eiken' meubelen), werkt ook bij robinia, bij walnoot en, in mindere mate, bij kersen. Droog robinia is bij mij ook wel eens een hele neppe kleur donkergroen in plaats van donkerbruin geworden. Eiken is een fijne houtsoort om te kleuren, want behalve donkerbruin is ook blauw/zwart met simpele middelen te bereiken: los wat staalwol op in een plastic emmertje met schoonmaakazijn, wacht een dag of wat, filter het mengsel in een koffiefilter en smeer de vloeistof op eiken en je ziet het kernhout blauw/zwart kleuren waar je bij staat. Dit is hetzelfde proces wat je ziet rondom een spijker of schroef van gewoon ijzer in (vochtig) eikenhout, daar komt ook een blauw/zwarte vlek om heen en de spijker/schroef roest in een snel tempo weg.

Soorten

Elke houtsoort heeft zijn eigen charme. Hout kan een aantal eigenschappen hebben waardoor het niet fijn is om mee te werken of geen goed eindresultaat geeft:

Elk hout met nadelen heeft ook voordelen:

U ziet: eigenlijk elk stuk hout heeft zijn eigen charme. Mijn uitdaging is de mooiste schaal te voorschijn halen die er al in zit. Hout van dezelfde houtsoort is nooit hetzelfde, afhankelijk van de omstandigheden in bodem, lucht en weer. Een paardekastanje kan saai zijn, maar bepaalde bomen hebben een gegolfde structuur in de vezels waardoor een schaal een heel apart uiterlijk krijgt, met een soort schubben-structuur.

Klik hier voor een lijst met foto's van houtsoorten waar ik schalen van gemaakt heb.

Leeshoekje

Er zijn een aantal boeken die ik graag aanraad als je meer over hout wil weten.